“Er zijn vorig jaar 96 bioboeren bij gekomen,” zegt boerin Bé als we samen de affiche voor de startavond van het voedselteam ophangen, “Op zich is dat goed nieuws, maar de omzet is er niet groter op geworden.”
Ze kijkt ongerust en zucht: “de koek blijft even groot, maar er zijn meer boeren die er van moeten leven. Als het aantal klanten minder wordt, zullen we op zoek moeten naar andere inkomstenbronnen.”
Ik schrik. Het is een prachtige dag. Er heerst een gezellige drukte op de opendeurdag van Bioboerderij het Uilenbos. Boer Mich is net begonnen een groep mensen rond te leiden. De lucht is blauw en het zonnetje schijnt, al is er wel een frisse wind die ons af en toe doet rillen. Niets doet vermoeden dat er een donkere wolk boven deze boerenfamilie hangt.
Samen met mijn oudste zoon ben ik naar hier gekomen om een reportage te maken voor de 4de Queeste. Ik wil vooral weten of ze hier al last hebben van de klimaatverandering. Vorige zomer was het erg droog en ging een deel van de oogst verloren. Dit voorjaar waaide een van de tunnels weg door een storm.

Mijn zoon trekt aan mijn mouw. Hij wil graag aardbeien plukken. Dus gaan we naar de tunnel met aardbeien om een kartonnen bakje te vullen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om wat foto’s te nemen. Wat zien die mooie rode vruchten er lekker uit. Even later kunnen we er al van smullen aan de picknick tafel. Het valt me op hoe idyllisch het hier is.
Mich is ondertussen aan het einde van de rondleiding gekomen. Ik hoor hem de woorden van Bé herhalen over het grotere aantal bioboeren voor dezelfde koek. Kleine landbouwers zoals hij, kunnen niet op investeringssteun rekenen. Enkel voor biolandbouw en het stukje zorgboerderij krijgen ze wat subsidies.
“Small is beautiful, big is subsidized,” legt hij uit. Het is een verwijzing naar een tekst van Steven Gorelick. Het gaat dan niet alleen om meer rechtstreekse steun die je krijgt als je groter bent, het gaat ook over de infrastructuur die groot aanmoedigt: de bouw van wegen, snelwegen, industrieparken en dergelijke.
Het gaat ook om belastingontwijkingstechnieken die grote spelers kunnen gebruiken. Of over externe kosten die niet doorgerekend worden bij transport vanuit Zuid-Europa, Azië of nog elders.
Nog steeds worden boeren aangemoedigd om de schaal te vergroten en schulden te maken voor grotere machines, grotere stallen, grotere velden. De concurrentie is moordend en hoe groter het aanbod, hoe lager de prijs die de boer krijgt op de veiling. Een vicieuze cirkel waar Mich niet in wil meestappen. Hij brengt zijn groenten niet naar de veiling, maar biedt ze aan in zijn hoevewinkel, via Voedselteams en via abonnementen.

Met succes. Vijftien jaar na de start hebben ze nu een grote loods waarin koelruimtes, een keuken met grote eetplaats en de winkel ondergebracht zijn. De loods wordt dikwijls verhuurd voor evenementen en in de hoevewinkel kan je verpakkingsvrij winkelen. Naast hun groeten en fruit bieden ze ook andere biologische voedingsmiddelen aan en ecologische wasproducten. Zo komen ze rond en kunnen ze ook een extra werkkracht betalen.
Ik stap naar Mich toe en vraag of ik hem voor de camera mag interviewen. Hij nodigt me uit om te filmen bij de volgende rondleiding en daarna het interview af te nemen.
In tussentijd kan ik met Mathias deelnemen aan de fotozoektocht die stagiair Elias heeft georganiseerd. Een groepje van een tiental kinderen doet enthousiast mee en holt door de velden van de ene naar de andere foto.
De fauna in de buurt komt uitgebreid aan bod. Zowel de dieren die de boer tegenwerken zoals de hazen, de houtduiven en de reeën, als de dieren die de boer helpen. Die zijn wat kleiner: het lieveheersbeestje en de regenworm.

Voor ik het weet, is het al tijd voor de rondleiding van Mich.
Hij neemt ons mee van de loods, naar de fruitbomen en van daar naar de aardappelvelden. Omdat ze niet willen spuiten tegen de aardappelschimmel – ook geen toegelaten biologische middelen zoals koper – moeten ze creatief zijn. Zo wisselden ze over de jaren heen al verschillende keren van aardappelvariëteit om de schimmel voor te zijn.
Blijkbaar blijft een ras maar een aantal jaren resistent omdat de schimmel zich aanpast. Het is een voortdurende strijd van de aardappelkwekers met de aardappelziektes. Gelukkig zijn er mensen die als hobby niet anders doen dan nieuwe soorten kweken en kijken of ze resistent zijn. Vaak is het een kwestie van geluk om een goede soort te vinden.
Mich legt uit dat hij een aantal meters onverbouwd laat om geen besmetting te krijgen van de boeren in zijn buurt, die wel sproeien. Jammer, want er zijn zo veel alternatieven.
Mich en Bé hebben houtkanten geplant, waar lieveheersbeestjes en sluipwespen zich thuis voelen. Zij kunnen de strijd aangaan met bladluizen en ander gespuis dat de groenten aantast. Die kleine helpers komen gratis op de houtkanten af. Hij hoeft ze niet te kopen, zoals sommige andere boeren doen.
Verder experimenteren ze ook met feromoonvallen die een specifiek beestje aantrekken, zoals een klein kevertje dat anders gaatjes maakt in de groenten. Of ze succes zullen hebben, moet nog blijken.
Maar ook de netten die over de velden zijn gelegd, helpen de gewassen beschermen tegen kleine en grotere plagen. Mich vind het bijvoorbeeld fantastisch om de reeën rond zijn boerderij te zien lopen, maar hij vind het minder leuk dat ze over de groentebedden lopen en gaten prikken in de netten met hun hoeven. Anderzijds maken die netten het hen wel minder gemakkelijk om groenten te stelen.
Vroeger werkten Mich en Bé heel veel manueel, maar ondertussen hebben ze enkele lichte tractoren en handige machines om het zaaien, planten en wieden vlotter te laten verlopen. Ecologisch boeren, wil niet zeggen dat je nieuwe technologieën niet kan omarmen.
Al weet Mich wel dat een tractor ook CO2 uitstoot en dus niet zo ecologisch is. Zonder zou het echter niet meer rendabel zijn. Hij vraagt zich af of het zou helpen om biobrandstof uitsluitend voor tractoren te gebruiken? Misschien iets om aan onze experten voor te leggen op onze 4de Queeste namiddag op 11 augustus in het Vagevuur.
Mich laat ons zijn plantmachine zien. Er kunnen drie mensen op zitten die allerlei soorten jonge plantjes in bekertjes droppen en zo sneller planten. Andere hulpmiddelen zijn minder high-tech, maar niettemin uiterst handig, zoals een karretje met een poreuze trommel om te zaaien terwijl je het voortduwt.

De mensen die meegaan met de rondleiding luisteren aandachtig en stellen geïnteresseerd vragen. De sfeer is positief. Het lijkt hier zo goed te gaan. Maar juist dat geeft een knagend gevoel. Hoe moet het verder? Hoe krijgen we anderen mee in dit verhaal?
Na een deugddoend drankje, ga ik met Mich aan de picknicktafel zitten en stel ik mijn camera op. Mathias blijkt ondertussen in het nabije grasveld aan het spelen te zijn.
Inderdaad, de klimaatverandering baart Mich zorgen, al veel langer dan vandaag. Al van voor hij met het Uilenbos begon. De naburige traditionele boeren geloven er echter zo niet in. “Ach, het weer is altijd al extreem geweest,” zeggen ze dan.
In 2016 beleefden we de natste eerste jaarhelft ooit, terwijl het voorjaar en de zomer van 2018 dan weer uiterst droog waren. En er was de zware storm in maart dit jaar. Is dat de klimaatverandering die al zijn tol eist? “Ik denk het,” zegt Mich, “Maar ik kan het zelf niet bewijzen.” Hij zucht: “dat is de taak van de wetenschappers…”
“Landbouw zou een oplossing kunnen zijn. Als iedereen op een biologische manier zou boeren, met respect voor de bodem, kunnen onze velden veel meer koolstof opslaan. Daar zouden de subsidies naartoe moeten gaan.”
Maar ook de klanten moeten volgen. Er moeten meer afnemers komen voor de biologische landbouw. En zo komen we weer tot het begin van dit verhaal.
Bekijk hier het volledige interview:
